Oefening 7.3 

Ga met de muis over een opgave. Er verschijnt dan een schermpje waarop u de uitwerking kunt zien. Gebruikt u een tablet of telefoon, dan kunt u de woorden aanraken.


De goden zijn erg blij met de voortreffelijkheden van de mensen.
ὁ θεὸς τῇ τοῦ ἀνθρώπου ἀρετῇ μάλα χαίρει.
Is het offer van het meisje soms niet de oorzaak van de moord?
ἆρ᾿ οὐχ αἱ τῶν παρθένων θυσίαι αἴτιαι τῶν φόνων εἰσίν;
De voortreffelijkheden van de burgers zijn groot.
ἡ τοῦ πολίτου ἀρετὴ μεγάλη ἐστίν.
De aanvoerders lijken erg op de goden.
τῷ θεῷ σφόδρα ὅμοιός ἐστιν ὁ στρατηγός.
De godin is een heilig offer waardig.
αἱ θεοὶ ἱερῶν θυσιῶν ἄξιαί εἰσιν.
Slaven, verlang niet naar onrechtvaardige plannen.
ὦ δοῦλε, μὴ ἀδίκου βουλῆς ἐπιθύμει.
Burger, verheug je over de reputatie van de dichter.
ὦ πολῖται, χαίρετε ταῖς τῶν ποητῶν δόξαις.
Niet alleen de soldaat, maar ook de matroos wacht op de grote aanvoerder.
οὐ μόνον οἱ στρατιῶται, ἀλλὰ καὶ οἱ ναῦται τοὺς μεγάλους στρατηγοὺς μένουσιν.
De knappe uitlegger zegt dat de godin niet welgezind is.
οἱ σοφοὶ προφῆται λέγουσιν, ὅτι αἱ θεοὶ οὐκ εὔνοι εἰσίν.
Waarom kan het de jongemannen niet schelen dat de goden de meisjes veel ongelukken bezorgen?
διὰ τί τῷ νεανίᾳ οὐ μέλει, ὅτι ὁ θεὸς τῇ παρθένῳ πολὺ κακὸν παρέχει;
 
1  μένω + acc.: wachten op.
2  προφήτης, ὁ: uitlegger.