Oefening 13.4 

Ga met de muis over een opgave. Er verschijnt dan een schermpje waarop u de uitwerking kunt zien. Gebruikt u een tablet, dan kunt u de woorden aanraken.


01. νομίζουσιν

(νομίζουσι) τὸν ποιητὴν νικᾶν.
Ze menen dat de dichter wint.
02. φημί

(φημί) τοὺς βασιλέας παρεῖναι.
Ik zeg dat de koningen aanwezig zijn.
03. ἀκούομεν

(ἀκούομεν) τοὺς Ἀθηναίους σοφοὺς εἶναι.
Wij horen dat de Atheners wijs zijn.
04. χρὴ

(χρὴ) τοὺς ἄνδρας τὸν Ἔρωτα τιμᾶν.
De mannen moeten Eros eren.