Oefening 16.4 

Ga met de muis over een opgave. Er verschijnt dan een schermpje waarop u de uitwerking kunt zien. Gebruikt u een tablet of telefoon, dan kunt u de woorden aanraken.


Zet van de zinnen uit oefening 3 de onderstreepte vormen in de pluralis als ze singularis zijn, en omgekeerd.


Oefening 3

ὑβρίζοντα; τὸν ἄνθρωπον.
τὰς αὐλητρίδας; ἀρεσκούσας.
ἡμῶν; λεγόντων/λεγουσῶν.
ὑμῖν; λέγουσιν/λεγούσαις
ὁ φιλόσοφος; ὅμοιος ὣν; διώκει.
 
1  δίχα: in tweeën.
2  αὐλητρίς, -ιδος, ἡ: fluitspeelster.