Oefening 18.2 

Ga met de muis over een opgave. Er verschijnt dan een schermpje waarop u de uitwerking kunt zien. Gebruikt u een tablet of telefoon, dan kunt u de woorden aanraken.


Jullie durfden.
Jullie verlangden.
Onderwijs!
Vernietigen.
nom./acc. sing. N. ἐγείρω.
wakker maken, (op)wekken.
acc. plur. M. ἀναγκάζω. noodzaken, dwingen.
Zij hielpen.
Doe! (meerv.)
dat. sing. M./N. φαίνω.
tonen, laten zien.
acc. sing. F. καλύπτω. bedekken.
Jij weerde af.
Het scheen.
Wij achtervolgden.
Het was nodig.
Zij oordeelden.