Oefening 18.3 |
Ga met de muis over een opgave. Er verschijnt dan een schermpje waarop u de uitwerking kunt zien. Gebruikt u een tablet of telefoon, dan kunt u de woorden aanraken. |
ἐστρατεύσαμεν een veldtocht ondernemen, optrekken |
διδάξαι
leren, onderwijzen |
11. νέμων
νείμας
verdelen, toedelen |
ἤλασαν rijden, varen |
παρακάλεσον
erbij roepen, uitnodigen, vermanen |
12. δήλου
δήλωσον
duidelijk maken |
ἐνόμισας menen, beschouwen als |
δόξας
(toe)schijnen, de indruk maken (te), menen, besluiten |
13. ἐπίμπλαμεν
ἐπλήσαμεν
vullen |
εἰάσατε (toe)laten, toestaan |
φῆνον
tonen, laten zien |
14. καλοῦντες
καλέσαντες
roepen, noemen |
κρύψασα verbergen |
10. ἔμενον (sing.)
ἔμεινα
wachten, blijven, wachten op |
15. ὡμολόγεις
ὡμολόγησας
het eens zijn met, instemmen met |