Oefening 21.4 

Ga met de muis over een zin. Er verschijnt dan een schermpje waarop u de uitwerking kunt zien. Gebruikt u een tablet of telefoon, dan kunt u de woorden aanraken.


Ἡ γυνὴ ἔλεγε τάδε·
De vrouw zei het volgende:
"βασιλεῦ Σπάρτης, ῥῦσαι1 με τὴν ἱκέτιν2 τῆς αἰχμαλώτου δουλείας3.
Koning van Sparta, red mij, de smekelinge, van de slavernij van een krijgsgevangene.
σὺ

γὰρ εἰς τόδε μ᾿ ὠφέλησας τούσδε ἀπολέσας τοὺς οὔτε δαίμονας οὔτε θεοὺς τιμῶντας
.
Want u hebt me in zoverre geholpen dat u dezen te gronde hebt gericht die noch de goddelijke machten in ere houden, noch de goden.
εἰμὶ

γένος μὲν Κῴη, θυγάτηρ δὲ τοῦ Ἡγητορίδου
.
Ik ben van afkomst een Koïsche, een dochter van Hegetorides.
βίᾳ δέ με λαβὼν ἐκ Κῶ εἶχε ὁ Πέρσης"
Na mij met geweld van Kos meegenomen te hebben hield de Pers mij vast."
ὁ δὲ

ὑπολαμβάνει τοῖσδε
·
Hij antwoordde met de volgende woorden:
"γύναι, μὴ φοβοῦ δουλείαν καὶ ὡς ἱκέτις4 καὶ εἰ5 δὴ πρὸς6 τούτῳ τυγχάνεις

τἀληθῆ λέγουσα καὶ εἶ5 θυγάτηρ τοῦ Ἡγητορίδου τοῦ Κῴου, ὃς ἐμοὶ ξένος7 μάλιστα τυγχάνει

ὢν τῶν περὶ8 ἐκείνους τοὺς χώρους9 οἰκούντων
."
"Vrouw, vrees niet voor slavernij, zowel als smekelinge als ook indien je bovendien echt de waarheid spreekt en de dochter bent van Hegetorides de Koïer, die toevallig voor mij het meest een gastvriend is van degenen die (overal) in die streken wonen."
ταῦτα δὲ εἰπὼν τότε μὲν αὐτὴν ἐπέτρεψε τῶν

ἐφόρων10 τοῖς παροῦσιν, ὕστερον δὲ ἀπέπεμψε εἰς Αἴγιναν, εἰς ἣν αὐτὴ ἤθελεν ἀφικέσθαι
.

Na dat gezegd te hebben vertrouwde hij haar op dat moment toe aan diegenen van de eforen die daar waren, maar later stuurde hij haar naar Aigina, waar zij zelf heen wilde gaan.
 
1  ῥύομαι + gen.: redden van.
2  ἱκέτις, ἱκέτιδος, ἡ (acc.: ): smekelinge.
3  τῆς αἰχμαλώτου δουλείας: : αἰχμάλωτος (adi., 2
uitg.) van een krijgsgevangene.
4  ὡς ἱκέτις: (omdat je) als smekelinge (komt); zie
noot 2.
05  εἰ ... εἶ: let op: geen/wel accent.
06  πρὸς τούτῳ: bovendien.
07  ξένος, ὁ: gastvriend zie ook WOORDENLIJST.
08  περί + acc.: (overal) in.
09  χῶρος, ὁ: streek.
10  ἔφορος, ὁ: efoor (hoge magistraat in Sparta).