Oefening 25.1 

Ga met de muis over een opgave. Er verschijnt dan een schermpje waarop u de uitwerking kunt zien. Gebruikt u een tablet of telefoon, dan kunt u de woorden aanraken.


Wij zullen geëerd worden.
Jij zult willen.
nom./acc. sing. N. πέμπω.
zenden, sturen.
gen. sing. F. μιμνῄσκομαι. zich te binnen brengen, zich herinneren.
Hij zal te gronde richten
Jij zult te gronde gaan.
Zullen verschijnen/schijnen/blijken.
Het zal duidelijk gemaakt worden.
Zij zullen gevoed worden.
nom./acc. plur. N. λέγω.
zeggen, spreken.
Jij zult gezien worden.
Zij zullen gehoord worden.
Hij zal genomen worden.
Ingezien zullen worden.
Ik zal genomen worden.
Zij zullen afgemaakt/gedood worden.
Jullie zullen voorzien worden van.
Jij zult je herinneren.
Zij zullen zich verzamelen.
Jij zult je verheugen.
nom. plur. M. διαφθείρω.
te gronde richten, berderven; med.: omkomen, te gronde gaan.