Woorden 8.1

Klik een woordbetekenis aan. Klik vervolgens in het tekstvak van het Griekse woord waar de betekenis bijhoort.
Een betekenis terugzetten? Klik op de desbetreffende betekenis in de rechterkolom.



  zelf
  αὐτός
  dezelfde/hetzelfde  
  αὐτός (+ voorafg. lidw.)
  hij/zij/het  
  αὐτός (niet in nom.)
  temperament, woede  
  θυμός, ὁ
  hoofd  
  κεφαλή, ἡ
  huis  
  οἰκία, ἡ
  het zwijgen, stilte  
  σιγή, ἡ
  zwijgend, in stilte  
  σιγῇ
  leren, onderwijzen  
  διδάσκω
  iemand iets leren/onderwijzen  
  διδάσκω + dubbele acc.
  slaan  
  κόπτω
  aarzelen  
  μέλλω
  menen  
  νομίζω
  beschouwen als  
  νομίζω + dubbele acc.
  opnieuw, weer, verder  
  αὖθις
  al, reeds, nu, eindelijk  
  ἤδη
  onder, aan de voet van  
  ὑπό + dat.