Woorden 20.3
|
Klik een woordbetekenis aan. Klik vervolgens in het tekstvak van het Griekse woord waar de betekenis bijhoort. Een betekenis terugzetten? Klik op de desbetreffende betekenis in de rechterkolom.
|
1. recht; 2. vonnis, straf
δίκη, ἡ
zwakker, minder
ἥττων, ἥτονος
vreemdeling
ξένος, ὁ
voet, poot
πούς, ποδός, ὁ
1. durf, brutaliteit; 2. onderneming, waagstuk
τόλμα, ἡ
1. teruggeven, (als verschuldigd) geven; 2. betalen
ἀποδίδωμι
offeren
θύω
(door een teken) duidelijk maken, betekenen
σημαίνω
langs ... omhoog, (verspreid) over
ἀνά + acc.
waar
οὗ rel.
bij, tegen ... aan
πρός + dat.
hier(langs), op deze manier
τῃδε
dat (eigenlijk: hoe)
ὡς + indir. rede