Woorden 22.1
|
Klik een woordbetekenis aan. Klik vervolgens in het tekstvak van het Griekse woord waar de betekenis bijhoort. Een betekenis terugzetten? Klik op de desbetreffende betekenis in de rechterkolom.
|
staats-, officieel
δημόσιος
eigen, privé-
ἴδιος
niemand, niets
μηδείς, μηδεμíα, μηδέν (gen. M. en N. μηδενός) subst.
geen enkel(e)
μηδείς, μηδεμíα, μηδέν (gen. M. en N. μηδενός) adi.
bruikbaar, nuttig
χρηστός
(be)merken, waarnemen
αἰσθάνομαι
verwijderen, bevrijden
ἀπαλλάττω
spreken met
διαλέγομαι + dat.
weg(gegaan) zijn
οἴχομαι
1. beginnen; 2. reeds ter beschikking staan, er zijn
ὑπάρχω
onmiddellijk, terstond
εὐθύς
van waar
ὅθεν rel.
vroeger, tevoren
πρίν