Woorden 23.3

Klik een woordbetekenis aan. Klik vervolgens in het tekstvak van het Griekse woord waar de betekenis bijhoort.
Een betekenis terugzetten? Klik op de desbetreffende betekenis in de rechterkolom.



  haven  
  λίμήν, λιμένος, ὁ
  bereidheid, ijver  
  προθυμία, ἡ
  wijze, manier  
  τρόπος, ὁ
  nuttig  
  ὠφέλιμος 2 uitg.
  schade toebrengen  
  βλάπτω
  duiken, óndergaan  
  δύομαι
  de zon ging onder  
  ὁ ἥλιος ἔδυ
  voorzien van, bouwen  
  κατασκευάζω
  oorlog voeren met  
  πολεμέω + dat.
  verschijnen  
  φαίνομαι (med.) < φαίνω
  schijnen te  
  φαίνομαι (med.) < φαίνω + inf.
  jij schijnt (dat) mooi te zeggen  
  εὖ σύ λέγειν φαίνει
  1. en niet; 2. ook niet, zelfs niet  
  μηδέ
   wanneer, toen (voegwoord!)  
  ὅτε