WOORDEN   Α Β Γ Δ Ε Ζ Η Θ Ι Κ Λ Μ Ν Ξ Ο Π Ρ Σ Τ Υ Φ Χ Ψ Ω    
NAMEN Α Β Γ Δ Ε Ζ Η Θ Ι Κ Λ Μ Ν Ξ Ο Π Ρ Σ Τ Υ Φ Χ Ψ Ω    
AUTEURS A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X IJ Z
 
 
De eed van de Atheense ἔφηβος
Op negentien- en twintigjarige leeftijd doorliep de Atheense jongeman de
ἐφηβεία1, een soort militaire en civiele dienstperiode. Hij onderging een militaire
training, waarvan gymnastiek en sport de hoofdbestanddelen waren en ontving
daarnaast filosofische, retorische, literaire en politieke scholing. De ἐφηβεία was
een staatsaangelegenheid. Na afloop kreeg de jongeman het burgerrecht.
De ἐφηβεία is eeuwen blijven bestaan en heeft zich ook buiten Athene verbreid.
Bovenstaande gegevens gelden waarschijnlijk voor de tweede helft van de vierde
eeuw voor Christus. De tekst kan aangepast zijn.
 
Pollux, Onomasticon 8, 105-106 (Dindorf2)
Οὐ καταισχυνῶ τὰ ὅπλα, οὐδ᾿ ἐγκαταλείψω τὸν
τὸν παραστάτην:
παραστατης, ὁ: WL; lett. hij die naast…staat, cf. παρίσταμαι: (intr. + dat.) gaan staan naast.
παραστάστην, ᾧ ἂν
στοιχῶ, ἀμυνῶ
ἀμυνῶ ὑπὲρ ἱερῶν κτλ.: ἀμυνῶ + ὑπέρ + gen.: (= ἀμυνῶ + dat.): vechten voor.
δὲ καὶ ὑπὲρ
ὑπὲρ ἱερῶν καὶ ὁσίων: voor de heiligdommen en haarden, of voor de culten en de door de goden goedgekeurde (andere) zaken;
ἱερός kan verwijzen naar wat voor de goden bestemd is, ὅσιος naar wat, met toestemming van de goden aan de mensen overgelaten wordt.
de haard is de cultische plaats binnen de oἶκος;
'zaken': i.e. handelingen, maar ook bezittingen.
ἱερῶν καὶ ὁσίων καὶ μόνος καὶ μετὰ πολλῶν,
106. καὶ τὴν πατρίδα οὐκ ἐλάττω παραδώσω, πλεύσω
πλεύσω...καὶ κατάροσω, ὁπόσην ἂν παραδέξομαι: i.e. voor ons hele gebied;
πλεύσω: fut. < πλέω (WL).
δὲ καὶ καταρόσω
ὁπόσην
ὁπόσην: fem. sing. onder invloed van τὴν πατρίδα.
ἂν παραδέξωμαι. καὶ συνήσω
συνήσω τῶν...κρινόντων: voor συνίημι + gen. zie WL.
τῶν
τῶν ἀεὶ κρινόντων: i.e. mijn leermeesters, de een na de ander;
κρινόντων: sc. με.
ἀεὶ
ἀεὶ: achtereenvolgens
κρινόντων, καὶ τοῖς
θεσμοῖς
θεσμοῖς: de θεσμοί zijn de door de goden gegeven regels, die door de mensen in hun νόμοι ΄vertaald΄ zijn.
τοῖς ἱδρυμένοις
ἱδρυμένοις: perfectum!
πείσομαι, καὶ οὕστινας
οὕστινας ἄλλους ἱδρύσεται τὸ πλῆθος ἐμφρόνως: na het complement τοῖς θεσμοῖς τοῖς ἱδρυμένοις volgt er nu bij πείσομαι een complementszin;
οὕστινας: met ingesloten antecedent (τοσούτοις).
ἄλλοὺς ἱδρύσεται τὸ
τὸ πλῆθος: het volk.
πλῆθος ἐμφρόνως· καὶ ἄν
ἄν: = ἐάν.
τις ἀναιρῇ τοὺς θεσμοὺς
θεσμοῦς: de θεσμοί zijn de van oudsher door de goden gegeven regels, die door de mensen in hun νόμοι ΄vertaald΄ zijn.
ἢ μὴ πείθηται
'πείθηται: sc. αὐτοῖς (i.e. τοῖς θεσμοῖς).
, οὐκ
ἐπιτρέψω
ἐπιτρέψω: het geïmpliceerde complement moet aan ἄν … πείθηται ontleend worden.
, ἀμυνῶ
ἀμυνῶ: sc. αὐτοῖς/ὑπὲρ αὐτῶν ( i.e. τοῖς θεσμοῖς/ὑπὲρ τῶν θεσμῶν);
ἀμυνῶ + ὑπέρ + gen.: (= ἀμυνῶ + dat.): vechten voor.
δὲ καὶ μόνος καὶ μετὰ πάντων. καὶ τὰ
τὰ ἱερὰ: de culten.
ἱερὰ τὰ πάτρια
τιμήσω. ἴστορες θεοί, Ἄγραυλος, Ἐνυάλιος, Ἄρης, Ζεύς, Θαλλώ, Αὐξω,
Ἡγεμόνη.
 
Werkvertaling
Tekst
Aantekeningen
 
  Flavius Josephus
  Andere auteurs
Omhoog